In de afgelopen drie weken hebben we in zeer verschillende hotels en pensions overnacht. Van het zeer luxe novotel dat met menig viersterren hotel in Europa kan concurreren tot dit pension. Goed de kamer is heel klein (een bed, amper ruimte voor de tassen en geen kast), maar daar komen we wel overheen. Een douche hebben we niet, er staat en bak waar we wat water uit scheppen en dat is onze mandi. Op zich is dat allemaal prima, maar het bed is net een waterbed. Dit bed zorgt voor veel lichamelijk contact, terwijl het heel heet is. Mijn rug voelt ’s morgens gebroken. Daarnaast huizen er ook nog wat ongewenste kamergenoten in dat bed, luizen genaamd. Verder kan het licht op het terras niet uit, zodat onze kamer gewoon verlicht blijft. Vannacht hebben we dus weinig geslapen. In de ochtend willen we de volgende dag van het eiland af. Aan het ontbijt worden we weer verrast door de uitermate vriendelijke eigenaren, die alles voor ons willen doen. De communicatie gaat met boekjes en gaat redelijk. We komen erachter dat de boot naar Ambon zaterdag pas om 12 uur gaat. We zullen hier dus nog 2 nachten moeten blijven. Er gaat ook geen boot naar Saparua, ook deze gaat pas op zaterdag.
Als we dat verwerkt hebben, besluiten we dat we genoeg hebben van het leven zonder luxe en dat we hierna alleen nog echte hotels nemen met douche. We voegen meteen de daad bij het woord en bellen meteen een hotel op Ambon voor een nacht als we zaterdag aankomen. Dat hotel kan een arrangement verzorgen op Seram, het laatste eiland dat we zondag tot woensdag zullen bezoeken en waar we eerst ook weer in een onderkomen als dit zouden slapen, maar we besluiten luxer te gaan.
De zoon van de eigenaar, Jan regelt voor ons een boot en gaat mee snorkelen. Het rif is prachtig, net zo mooi als we al gezien hebben. Heel wat vrolijker komen we om 12 uur weer bij het guesthouse aan. Er staat voor ons een heerlijke lunch klaar met een lachende Lily die ons vraagt hoe het snorkelen was. Het leven lacht ons weer toe.
In de middag verkennen we het eiland op de brommer en dat vereist flink veel stuurmanskunst van Sjaak. We rijden over een brug gemaakt van boomstammen met de ruimte ertussen opgevuld met stenen, over hele smalle en steile wegen, verhard en onverhard. Soms doen we een schietgebedje, maar we komen heelhuids aan in Sila. Daar staat weer een Nederlands Fort Beverwijck. Het lijkt op Fort Amsterdam, maar kleiner. Als we terug gaan, worden we nog verrast door een tropische regenbui. We schuilen onder de kokospalmen en blijven droog. Gelukkig valt er geen kokosnoot op onze hoofden.
We zijn de enige blanken op het eiland (21 km in de rondte) en krijgen veel bekijks als we op de brommer voorbij komen. Sjaak rijdt en Marjon zwaait. Al met al opnieuw een prima dag. Hopelijk kunnen we vannacht beter slapen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten