Vandaag zijn we vertrokken naar Nusa Laut. Vanuit Saparua is dat ongeveer 1,5 uur varen met de boot die ’s morgens de mensen van Nusa Laut naar de markt in Saparua heeft gebracht. Bij vertrek kiezen we er voor buiten op het dek een plaatsje te zoeken, omdat het beneden overvol is. Achteraf hadden we dat beter niet kunnen doen, want halverwege pakken zich donkere wolken samen en trekt de wind flink aan. Met nog ongeveer een half uur varen barst de bui los en begint het enorm te waaien met zeer hoge golven tot gevolg. Zelfs de lokale bevolking maakt zich een beetje zorgen, want een enorme hoge golf zorgt ervoor dat wij flink slagzij maken. We moeten ons zelf en onze spullen heel goed vasthouden. Als we dichter bij Nusa Laut komen neemt de golfslag iets af, maar de boot moet toch een flink eind buiten de kust blijven. We moeten overstappen op een kleine hevig schommelende boot. Een hele kunst voor landrotten zoals wij. Uiteindelijk lukt dat ook en om ongeveer 13.00 uur zetten we drijfnat voet aan wal. Opnieuw een wel heel bijzondere ervaring rijker.
We vinden al snel twee bromfietsers die ons naar het guesthouse willen brengen waar we allervriendelijkst worden ontvangen. Ons boekje ‘Indonesisch op reis’ komt ons nu heel goed van pas, want met Engels komen we niet ver. Met handen en voeten komen we er echter wel uit.
’s Middags eerst maar even van de schrik bekomen en daarna wat rondgewandeld door het dorp Mahu. De huisjes zien er keurig verzorgd uit, maar zijn bescheiden. Op straat roepen de kinderen ons na: ‘belanda’ (blanke). Ze zien hier niet veel toeristen en zo zijn zij en wij een bezienswaardigheid. Het is heel rustig in het dorp. Zo rustig zelfs dat de biggetjes vrij rond kunnen lopen.
Aan het einde van de middag nog even gesnorkeld, maar dat valt tegen. Het koraal is dood en we hebben weinig zicht in de diepte, omdat het vrij donker weer is. Daarna genieten we van de rustige sfeer op het eiland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten